Rein, Roy en Jim Pals - Zo vader zo zoons

Iedere dag werken we bij Baas met meer dan vijfhonderd collega’s aan de Nederlandse infrastructuur. Toch voelt het als familie. Rein, Roy en Jim Pals zijn zelfs familie. Vader Rein en jongste zoon Jim werken dagelijks samen. Rein is werkverantwoordelijke bij Baas Infra Zuid, Jim werkt daar als uitvoerder. Oudste zoon Roy is directeur bij Trinitas en werkt niet direct samen met zijn vader en broer. Maar een paar dagen per week werkt hij wel vanuit het Baaskantoor in Breda. Daar lopen de mannen elkaar regelmatig tegen het lijf. Collega’s noemen het drietal dan ook gekscherend ‘Pals BV’. 

Rein, jij werkt hier al bijna negentien jaar. Hoe kwam je bij Baas terecht?

Rein: “Ik was eerst voorman/fitter bij een ander bedrijf, maar daar wilde ik weg. Ik kwam in contact met Baas en kon hier op m’n verjaardag, op 27 januari, starten. Hetzelfde werk, maar in een heel ander bedrijf. Hier ben ik geen nummer, maar een mens. Ik vind Baas een heel fijn bedrijf, waar alles kan, met leuke collega’s en een goede directie. En ik ben ook heel blij dat ik hier kon doorgroeien. Na zes jaar werd ik uitvoerder en nu ben ik werkverantwoordelijke. Toen ik uitvoerder was, was Jim nog een klein mannetje. Hij ging vaak met me mee. Hij vond dat interessant, werken aan kabels en leidingen in grond.”  

Jim: “Ja, in vakanties ging ik met m’n vader mee. Ik werk hier nu tien jaar, eerst als stagiair en sinds zes jaar in dienst. Eerst was ik monteur en nu ben ik al bijna een jaar uitvoerder.”

Rein, wijzend naar Roy: “Hij heeft een veel hogere functie. Maar hij begon ook heel anders hoor, hij kwam hier toen hij nog op school zat.”

Roy: “Dat klopt, ik studeerde commerciële economie en zocht een bedrijf voor mijn afstudeeropdracht. Ik kon niks vinden en toen vroeg m’n vader bij HR of ik hier terecht kon. En ik ben nooit meer weggegaan bij Baas. Tijdens mijn vervolgstudie had ik bijbaantjes en nu ben ik al zo’n elf jaar in dienst. Inmiddels als directeur van Trinitas, de aannemerscombinatie van Baas, Van Gelder en Van Voskuilen.”

Hoe vinden jullie collega’s het dat jullie familie zijn?

Jim: “Die vinden dat prima.”

Rein: “Ja, zeker. Collega’s noemen ons zelfs ‘Familie Pals BV’. Ik kreeg ooit een bordje van een collega met ‘Pals BV’. Het ziet eruit als het logo van Baas, maar dan met onze naam.”

Roy: “En dat ze ons zo noemen is niet omdat ze ons vervelend vinden hoor. Hoewel zij…” knikkend naar z’n vader en z’n jongere broer “… zij zijn soms wel pittig. Als ze iets niet zint, dan laten ze dat zeker horen.”

Rein: “Ja, Jim en ik zijn wat sneller geprikkeld. We willen gewoon dat het werk goed wordt gedaan. Roy kan zich beter beheersen.”

Gaan jullie op je werk anders met elkaar om dan in de privésfeer?

Roy: “Nee, we gaan hier net zo met elkaar om als thuis. Ik zie mijn vader en broer minder vaak op het werk dan zij elkaar zien. Maar als ik ze hier zie, dan doen we heel normaal tegen elkaar. Net als thuis.”

Rein, wijzend op Jim: “Hij noemt me zelfs ‘pa’ tijdens het werk. Dat moet-ie eigenlijk afleren, maar dat gaat niet meer lukken.”

Jim: “Nee, je bent toch ook gewoon mijn pa? Dan noem ik je toch ook zo?”

Rein: “Maar op het werk ben ik je collega, dan moet je me eigenlijk Rein noemen. Net als de anderen.” Met een knipoog vervolgt Rein: “Maar ik heb dat al opgegeven hoor. Het is goed zo.”

Roy: Dat we hier net als thuis doen, betekent dat we thuis ook net als hier doen. We praten best veel over Baas omdat we zo betrokken zijn en ons werk met veel passie doen. We kunnen dat thuis niet altijd loslaten.”

Rein: “Ja, dat is zo. Dat vindt de rest van de familie niet altijd leuk.”

Roy: “We proberen daarom om thuis niet te veel over werk te praten.” Hij glimlacht: “Dat gaat inmiddels best aardig.”

Jullie hebben nog een broer, voelt hij zich niet buitengesloten?

Rein: “Ik heb inderdaad drie zoons. Die andere was hier een paar jaar geleden ook bijna gestart, als PE-lasser. Hij was al best ver in de sollicitatie. Maar uiteindelijk kreeg hij een baan in de bouw. Dat vond-ie nóg leuker. Maar het had best oké geweest hoor, als we hier met z’n vieren zouden zijn.”